IMG_8000

Woestijnslaven uit India

Van alle kanten kijken Chai-drinkende Indiërs ons aan als we het restaurant binnenlopen. De gesprekken in rap Hindi vallen even stil, maar hervatten zodra we gaan zitten. Even later staat de ober naast onze tafel met een bordje samosa’s, chapati’s, rijst en curry. We beginnen te smullen van het eten en vanuit de met geurige specerijen gevulde keuken werpt de kok ons een brede grijns toe. Welkom in Dubai, de Verenigde Arabische Emiraten.

Hier, in de straten van de miljoenenstad aan de Perzische Golf, waan je je in India. Overal vind je Indiase winkels en restaurants. In totaal komt bijna een op de twee mensen uit het land van de Ganges en de heilige dieren. Het zijn de talloze Indiase migranten die de woestijnstad kleur geven.

Met behulp van eindeloos krediet en optimisme maakte Sheikh Mohammed, de Emir van Dubai, zijn stad in slechts twee decennia tot het zakencentrum van de Arabische wereld. Een magneet voor investeerders, toeristen en allerlei gelukzoekers. Maar wat men hier hardop niet durft te zeggen: deze stad werd vooral gebouwd door slaven. Honderdduizenden mannen uit India, maar ook uit Pakistan, Nepal, Bangladesh, Sri Lanka die uit de dorre zandvlakten een miljoenstad deden verrijzen.

Natuurlijk, er zijn gelukzoekers zoals Ravi, de taxichauffeur die ons na de lunch naar het strand brengt. Op de weg naar “het mooiste strand van Dubai” praat hij honderduit over zijn leven in de Emiraten. Hij woont in het zuidoosten van de stad waar hij met vier anderen een kamer deelt. Het zijn allemaal jongemannen uit Kerala in India. Dat is handig vanwege de taal, het eten en de cultuur, legt hij uit. Ooit zijn ze uit India vertrokken met de hoop ‘geluk’ te vinden.

Ravi is blij dat het hem is gelukt een goede baan te vinden. Als taxichauffeur heeft hij vrijheid, hoeft hij geen vaste uren te maken en met het geld dat hij elke maand stuurt is hij in staat een hele familie te onderhouden. Eens in de paar jaar gaat hij naar zijn familie in India.

Maar niet iedereen heeft evenveel geluk gehad. Veel arbeiders worden in hun thuisland onder valse voorwendselen geronseld om te komen werken in de Emiraten. Dubai is het paradijs in de woestijn, zo wordt beloofd. Met weinig moeite kunnen ze veel verdienen. Dus vertrekken ze, hun families met een hoop verwachtingen achterlatend. Maar bij aankomst blijkt de werkelijkheid heel anders: ze zijn slaaf geworden.

In een artikel dat twee jaar geleden in The Independent verscheen worden hierover schokkende feiten onthuld. Zo moeten ze bij aankomst direct hun paspoort inleveren en blijkt het salaris vele malen lager dan wat is beloofd. Velen moeten jaren werken om de reis-, visakosten en “bemiddelingskosten” terug te verdienen.

Het werk zelf is onmenselijk zwaar: lange dagen werk in de verzengde hitte, die in de zomer oploopt tot boven de 50 graden Celsius. En na het werk verdwijnen ze naar de rand van de stad, uit het zicht van westerse toeristen en expats, naar labour-villages waarin ze worden weggestopt, vaak met z’n tienen of elven opeengepakt in een kamer. Er is een chronisch gebrek aan hygiëne en sanitair en er is geen airconditioning, waardoor de hitte in de zomer ondraaglijk is.

De uitzichtloze situatie en de schaamte om de familie ooit weer onder ogen te moeten komen drijft sommigen tot radicale keuzes. Hoewel officiële cijfers ontbreken zou het aantal zelfmoorden onder arbeiders schrikbarend hoog zijn. Maar ook uitputting en ongelukken op bouwplaatsen zorgen voor slachtoffers.

Het is de wrange werkelijkheid die schuilgaat achter het belastingparadijs in de woestijn waar je als Emirati of rijke westerling een luxeleven leidt. De prijs wordt betaald door mannen uit India, Bangladesh of Pakistan. Maar ook door hun families waarin jarenlang mannen en vaders afwezig zijn. De enige troost: geld.

En Ravi, onze taxichauffeur? Misschien heeft hij geluk gehad. Maar ook hij heeft zijn vrouw en kind in India al jaren niet gezien en mist ze erg. Wanneer hij weer teruggaat? Dat weet hij niet. De taxi stopt bij het strand en we stappen uit. De skyline van Dubai verdwijnt voor even achter een bomenrij. Kom, laten we even uitwaaien.

Deze blog verscheen eerder op Aziatische Tijger http://www.aziatischetijger.nl/2011/11/03/woestijnslaven/