In mijn vroege jeugd raakte ik gefascineerd door de migrantengeschiedenis van mijn Indische familie. De verhalen die ik op verjaardagen hoorden en de vergeelde fotoboeken die ze hadden meegenomen, voedden mijn nieuwsgierigheid naar het land dat ze hadden verlaten.
Als zogenaamde repatrianten stapten mijn grootouders in 1950 vanuit Indonesië op de boot naar Nederland. Nederlands-Indië bestond niet meer, en het nieuwe land had hen weinig te bieden, dachten ze. Net als vele andere Indische Nederlanders dat deden in die tijd, besloten ze emigreren. Hoewel sommige vrienden en familie naar Amerika of Australië vertrokken, kozen zij voor Nederland.
Repatriëren werd dat toen genoemd; terugkeren naar een vaderland dat de meesten niet of nauwelijks kenden. Mijn oma was nog nooit in Nederland geweest. Mijn opa wel een keer, bijna twee decennia daarvoor, en blijkbaar had Holland geen verkeerde indruk op hem gemaakt.
Hartje winter stapten ze van de boot met drie kleine, bibberende kinderen. Mijn oma kende haar nieuwe thuis nog niet, maar wist meteen hoe om te gaan met de instanties: aan de balie van de woningvoorziening bleef ze net zo lang staan totdat ze een huis toegewezen kregen. Zo wisten ze een contractpension, waar de meeste repatrianten in terecht kwamen, te ontlopen.
Mijn opa vond een baan. Het was ver onder zijn niveau, maar het was een baan. Ze waren vastbesloten zich goed mogelijk aan te passen en te slagen in Nederland. Dat lukte. Althans, hun kinderen kwamen goed terecht. Zelf bleven ze, ondanks al hun inspanningen, toch altijd wel vreemdelingen in het land waaraan ze hun lot hadden verbonden. Indonesië zouden ze de rest van hun leven niet meer terug zien.
Pas toen ik er jaren later zelf naartoe ging, en me meer verdiepte in hun leven, begreep ik de gemengde gevoelens die ze altijd bij hun keuze gehad hadden. Ze hadden het gered en waren er trots op dat ze hun kinderen een betere toekomst konden bieden dan die in Indonesië mogelijk was geweest. Maar ze misten Indië.
Ik ben ze dan ook dankbaar voor hun zelfopoffering, en de keuze die ze maakten, maar steeds vaker denk ik aan hoe het zou zijn om zelf te emigreren uit het land dat zij ooit verkozen. Ik had daar altijd maar een paar goede redenen voor: mijn nieuwsgierigheid naar andere culturen, de behoefte aan een warmer klimaat en aan meer natuur en ruimte.
De laatste tijd komen er steeds meer redenen bij waarom ik best weg zou willen uit Nederland. De navelstaarderij en bekrompenheid en de groeiende intolerantie naar vreemdelingen. De overregulering en het gebrek aan innovatie. Maar bovenal het politieke klimaat waarin het belang van grote bedrijven boven dat van burgers gaat en waar illegaliteit strafbaar wordt gesteld. Ik heb er almaar meer moeite mee.
Wellicht dat ik ooit op de boot stap naar een warm land, al vraag ik me af wat mijn grootouders daar van zouden hebben gevonden.
Deze blog verscheen eerder op Frontaal Naakt
Leave a Comment
You must be logged in to post a comment.